Alles over zonne-installaties
Pellets en zonne-energie zijn het ideale paar. Voorafgaand aan de installatie moeten echter een paar fundamentele zaken duidelijk worden.
De meest voorkomende vragen willen we hier graag beantwoorden.
Met een zonne-installatie draagt u actief en aanzienlijk bij aan bescherming van het klimaat.
Een voorbeeld: een zonne-installatie met 6 m² collectoroppervlak en 300 liter zonnewarmte-buffer produceert in 25 jaar 60.000 kWh energie voor de tapwaterproductie. Daardoor wordt vergeleken met oliestook circa 1000 kg CO2-emissie per jaar minder aan het milieu afgegeven. Met 15 m² collectoroppervlak en 1.000 liter zonnewarmte-buffer wordt in 25 jaar 120.000 kWh energie voor de tapwaterproductie en verwarming geproduceerd. Het milieu profiteert per jaar van ongeveer 2 ton minder CO2-emissies. Dat komt overeen met de emissies van een jaar autorijden (met een middenklassewagen, 12.000 km rijden).
Zonnecollectoren zijn niet slechts goed voor het milieu, maar u ontlast het huishoudboekje aanzienlijk, want u stookt met gratis zonne-energie.
Voor Duitsland geeft het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (BAFA) subsidie bij het overstappen. Bij combinatie met een pelletverwarming kan men zelfs extra bonussen aanvragen.
Ja. Vergeleken met een zonnige dag ontvangt de zonne-installatie bij een bewolkte dag in de zomer altijd nog tot 80 procent van de straling, aangezien de installatie ook de diffuse straling (door de wolken gereflecteerd) gebruikt. Op een bewolkte winterdag is dat altijd nog 25 procent van de straling van een zonnedag.
Het door de zon opgewarmde water wordt opgeslagen in een tank die dubbel zoveel kan opslaan als de dagelijkse warmwaterbehoefte van de hele familie bedraagt.
Als de warmte uit de zonnestraling de vraag niet meer kan dekken, schakelt een sensor de pelletverwarming in.
De zonne-installatie produceert in het algemeen ongeveer 70 procent van uw tapwater op zonnewarmte. Daartoe hebt u ongeveer 1,5 m² collector per persoon van het huishouden nodig. De juiste grootte richt zich naar uw individuele tapwaterverbruik; dat wil zeggen: of u doucht, een bad neemt of zelfs een whirlpool hebt. Als de zonne-installatie groter wordt ontworpen, kunt u in lente en herfst ook met de zon stoken.
Maximaal 70 procent van het jaarlijkse tapwaterverbruik van een huishouden kan een zonne-installatie produceren uit zonne-energie.
Bij de kamerverwarming kan afhankelijk van de thermische isolatienorm van het gebouw en ontwerp van de zonne-installatie altijd ongeveer 30 procent van de jaarlijkse verwarmingsenergie worden gedekt. Enige voorwaarde: dak of gevel naar het zuiden. De resterende benodigde energie levert de ketel in de kelder. Zeker met pelletverwarmingen kunt u een zonne-installatie goed combineren. Het benodigde buffervat wordt door beide gebruikt. Dit verhoogt de efficiëntie van het totale verwarmingssysteem.
In principe kan een zonne/installatie in elk bestaand gebouw worden gebruikt.
Elk dakoppervlak dat het hele jaar schaduwvrij is en niet meer dan 45 graden van het zuiden afwijkt, is in principe geschikt voor zonne-installaties. Ook zuidgevels zijn erg geschikt als oppervlak voor zonne-installaties.
Nee. Bij inbedrijfstelling stelt de monteur de regelaar vakkundig in, daarna zijn geen ingrepen meer nodig. De installatie loopt volautomatisch.
Een standaard zonne-installatie is in nieuwbouw in een dag volledig geïnstalleerd.
Meestal worden collectoren, buffer en zonnecircuit-componenten in een set aangeboden. Dat is voordeliger en maakt voor de monteur het werk gemakkelijker. Bij de montage kan zo praktisch geen fout meer worden gemaakt.
Van het collectorveld tot aan de stookruimte worden twee speciaal thermisch geïsoleerde leidingen gelegd. Bij inbouw achteraf worden deze in een vrije schoorsteen, in een ventilatieschacht of in een eigen ‘regenpijp’ aan de buitenwand gelegd.
Iedere drie jaar moet de zonne-installatie worden gecontroleerd op vorstbestendigheid.
Daarbij wordt ook de pH-waarde van de zonnecircuitvloeistof gecontroleerd, om een zo lang mogelijke levensduur van de installatie te garanderen. Dat kan het beste plaatsvinden in combinatie met de periodieke controle van de cv-installatie.
Alle gangbare collectoren zijn voorzien van een zwaar belastbaar zonneglas, dat ook zware hagel kan verdragen. Voor bliksembeveiliging moeten de collectoren worden aangesloten op de bliksemafleider van het gebouw.
Als de collectoren aan een kwaliteitstest volgens de Europanorm EN 12975-2 werden onderworpen, zijn ze gecontroleerd op minimaal 1.000 Pa druk. Dat komt overeen met circa 10 tot 25 cm vochtige verse sneeuw op de collector. De meeste collectoren verdragen een veelvoud daarvan, pas bij een metershoge sneeuwlaag kan er glasbreuk optreden.
Nee. Meld de zonne-installatie onmiddellijk aan bij uw inboedelverzekering, opdat deze door de verzekering (indirecte blikseminslag; betreft met name de elektrische regeling en glasbreuk) wordt gedekt. Bij de meeste verzekeringen is geen premieverhoging nodig.
Bij een nieuwe CV-installatie wordt meestal een modern bufferreservoir als energiecentrale ingebouwd, dat alle taken verricht. Bij inbouw achteraf van een zonne-installatie kan het vaak voordelig zijn de bestaande warmwaterboiler in het zonnecircuit op te nemen.